
Verhalen om mee verder te komen
- Op 10 mei 2023
- #levenservaring, #luisteren, #singlestory, verhalen
“Ik hou heel erg van zwijgen en luisteren”
Interview met Anne van Delft over haar tijd bij het Platform Levensverhalen
Anne van Delft, theatermaakster en verhalenvertelster nam onlangs afscheid van Stichting Platform Levensverhalen in een gezellig cafeetje in Amsterdam. Anne heeft ruim 17 jaar trainingen aan begeleiders van vertelgroepen en -projecten met ouderen (en meerdere generaties) gegeven bij ons. Anne kreeg een gouden hanger in de vorm van een guaranazaadje, vanwege het zaadje dat zij, samen met anderen, heeft geplant met haar werk. Maar wij konden haar niet zomaar laten gaan zonder haar nog een keer uit te horen over hoe ze haar tijd bij de stichting heeft ervaren en hoe ze de toekomst voor zich ziet.
Anne, kun je vertellen hoe je betrokken raakte bij het Platform Levensverhalen?
Ik regisseerde en begeleidde op allerlei plaatsen verhalenprojecten met zeer diverse mensen. Ik had bijvoorbeeld in de Utrechtse wijk Lombok in het Museumcafé een groep Turkse, Marokkaanse en Nederlandse senioren begeleid, samen met Christina Mercken. Daar kwam het boek en de documentaire ‘Een buurt vol verhalen, integratie van generaties en culturen door buurtreminiscentie’ uit voort.
Toen nodigde Bert Kisjes mij in 2005 uit om een seniorenverhalengroep in Wijk aan Zee te leiden. Ik vond het geweldig dat het initiatief uit dat actieve dorp zelf kwam. Ik nam me voor om daar de mensen niet anders aan te spreken dan mijn eigen ooms en tantes, niet les te geven of te regisseren maar jong gezelschap te zijn; te zien wat ik van hen zou kunnen leren. Bijzonder was dat Wijk aan Zee was verbonden met andere dorpen in Europa, dat maakte uitwisselingen mogelijk met Griekse, Italiaanse, Duitse dorpen.
Bert Kisjes en Jan de Wildt van Stichting Cultureel Dorp nodigden mensen uit deel te nemen. We begonnen met 16 mannen en 5 vrouwen in leeftijd variërend van 65 tot 87 jaar, mensen die als fabrieksdirecteur of electriciën, als vrouw van de politieman, of in de ziekenzorg, de milieubeweging, de kerk, de sport of de middenstand actief in het dorp zijn geweest.
De deelnemers verdeelden zich in twee groepen, die wekelijks op dinsdagmorgen en dinsdagmiddag bijeenkwamen in Café de Zon, rondom een grote tafel. We spraken af dat elke keer één persoon zijn verhaal zou vertellen.
Levensverhalen zijn toch allemaal hetzelfde? vroeg iemand bij de kennismakingsbijeenkomst, en worden dat geen open deuren? Ik zei: een open deur is iets wat iemand zelf niet van belang vindt, als je kiest wat je zelf belangrijk vindt om te vertellen dan zullen de anderen luisteren. Dat bleek ook snel zo te zijn. We vroegen naar hun ervaringskennis, in feite vertelde iedereen op zijn of haar manier zijn levensverhaal. Ononderbroken. Het verhaal kon in een half uurtje uit zijn maar meestal spraken mensen ruim een uur, waarna er doorgepraat werd over onderwerpen uit het verhaal, en degene die aan de beurt was nog onvoorbereide dingen toevoegde.
Juist omdat we niet onderbraken ontstond er bij de luisteraars een mengeling van wat ze hoorden en wat ze er zelf bij dachten, en dat verrijkte hun kijk op de dingen. Soms vertelde iemand iets zuurs, maar onder een zeurverhaal zit vaak een verlangen, en als je dat de kans geeft kan dat verlangen tot leven komen. Toen iedereen verteld had wilden mensen meer vertellen. En anders.
Dat ging goed en werkte aanstekelijk. We gaven een presentatie, en het idee van verhalengroepen met ouderen in dorpen en wijken werd opgepakt door Lian Smaal van Primo, destijds de Provinciale Opbouworganisatie van Noord-Holland. Samen organiseerden we daarom conferenties en trainingen voor welzijnswerkers, mensen van gemeenten en vrijwilligers die verhalengroepen met ouderen wilden gaan opzetten. Er ontstond een netwerk van begeleiders van verhalengroepen in Noord-Holland. Zo ontstond het idee voor het Platform Levensverhalen, om elkaar te ondersteunen en inspireren op het gebied van het werken met levensverhalen in dorpen en wijken.
Sinds 2006 gaf ik samen met Lian Smaal elk najaar een training aan professionals en vrijwilligers die in dorpen en stadswijken verhalengroepen gingen opzetten. Het platform ‘Verhalen in wijk en dorp’ vertegenwoordigde tientallen actieve groepen in Noord-Holland en organiseerde intervisie en uitwisseling, en dat werd Stichting Platform Levensverhalen.
Hoe hebben jullie dat vervolgens aangepakt?
In 2011 hield Primo op, maar Anita Blijdorp, Kor Berghuis en Marianne Reij namen hun Primo-ervaring mee en werkten verder in het Platform, en we gingen nu ook in andere provincies werken. En door met het organiseren van conferenties en trainingen, waarbij mensen kennis konden maken met dit werk. Kor Berghuis werd bestuurder, Marianne Reij ging samen met mij de training geven, en Anita Blijdorp verzorgde de organisatie en de communicatie met het hele netwerk. Het was belangrijk om elkaar fysiek te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Ik vond het heerlijk om in de trainingen nieuwe mensen op weg te helpen en in de conferenties mensen te zien die op allerlei manieren op allerlei plaatsen bezig waren met hun verhalengroepen.
Mijn favoriete onderdeel van die conferenties was het Tableau de la Troupe. Dat waren korte presentaties door begeleiders van groepen, die vertelden hoe zij aan het werk waren met de inhoud of de werving of de vormgeving, iedere begeleider doet dit werk op zijn eigen manier en dat maakt het zo levendig. Heel inspirerend. In de loop van het jaar nam ik contact op met de begeleiders die we hadden getraind en die bezig waren. Dan bespraken we hoe het ging, en hoe zij wat zij ontwikkelden konden laten zien in de conferentie.
Dan vroegen we ook: wat gaat er goed en wat gaat er niet goed? Dat kon een vraag over financiering zijn of over de plek in het buurthuis of over de samenstelling van een nieuwe groep, maar het kon ook iets zijn over het werk in de groep. Iedereen heeft bijvoorbeeld wel eens iemand in z’n groep waarbij je denkt: hoe kan ik hier nou verder mee komen? Dat kan zo zijn om allerlei redenen. Het is goed om dan fysiek bij elkaar te komen om het daarover te hebben en van elkaar te leren.
Hoe onderhielden jullie het netwerk van het Platform?
Dat was een hele klus, maar wel heel belangrijk. We organiseerden conferenties en trainingen, maar ook intervisiebijeenkomsten waarin we ervaringen en feedback uitwisselden. Ik kreeg verslagen van wat de deelnemers na de trainingen deden en reageerde daar dan op. Het was een kunst om het netwerk goed te onderhouden en daar hadden we nooit budget voor, dus dat haalden we uit andere activiteiten. Daarom organiseerden we bij de conferenties ook intervisie. Heerlijk vond ik dat.
Wat is het meest opmerkelijke wat je mee hebt gemaakt in die tijd?
Ik kies een voorbeeld uit de uitwisseling die de groep uit Wijk aan Zee had met ouderen in meerdere Europese dorpen. We waren in Griekenland. Voor mensen uit Griekenland en Italië was het heel nieuw om te zien hoe wij vertelden. ‘Zitten jullie niet elke dag op een bankje in het dorp te vertellen?’ vroegen onze mensen. ‘Jawel, maar dan hebben we het niet over zulke dingen’, ontzenuwden zij onze vooronderstelling. Zo individueel met hun eigen verhaal naar voren komen, dat waren zij niet gewend.
De Grieken gingen ook hun levensverhaal vertellen. In het gemeentehuis van Paxos vertelde Penelope ons in haar mooiste jurk haar levensverhaal. Een leven met oorlog en armoe, maar ze straalde. We klapten, en zij ging de zaal in en gaf ons allemaal een hand, bedankte ons. We applaudisseerden niet voor haar verhaal, maar voor haar leven! (Ik kies een voorbeeld uit Griekenland. Maar ik heb het ook meegemaakt in Haarlem Noord en op zoveel andere plaatsen waar iemand de gelegenheid krijgt om te spreken, waar iemand het woord krijgt.)
Wat is er veranderd sinds die tijd?
Het hele veld van het sociaal-cultureel werk is compleet veranderd. De financiering is anders, de samenhangen tussen mensen zijn anders. En door het internet is de manier waarop mensen met elkaar in contact komen anders. Het is daarom nu nog belangrijker om elkaar fysiek te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Het Platform zou een community kunnen zijn waarin mensen elkaar inspireren en ondersteunen.
Waar komt jouw interesse in het delen van het levensverhaal vandaan? Was die er altijd al, kwam het door een bepaalde gebeurtenis in je leven?
Als kind woonde ik in een dorp in Brabant. Ik herinner me hoe iedereen daar zijn plek had. In de kerk, de fabriek, de dokter, de pastoor, enzovoort. Het was ook duidelijk wie mocht spreken en wie niet. Maar hoe is het verhaal van diegenen die je normaal niet hoort, die geen plek krijgen om te speken? Ik was gewoon benieuwd naar die verschillende verhalen. Ik zag rijke en arme mensen en vroeg me af hoe die verschillen toch kwamen. Ik ging als kind ook langs bij allerlei verschillende mensen en keek goed naar hoe zij leefden, de kleine details. Ik hou ook heel erg van zwijgen en luisteren. En ik word tureluurs van discussies.
Ik heb jaren geleden een voorstelling gemaakt met allemaal Russische mensen. Ik ben nu de opname daarvan aan het digitaliseren. Daarin vertelt een vrouw dat ze als meisje na de oorlog nooit met jongens was, er waren weinig jongens want er waren twintig miljoen jongens gesneuveld in de oorlog. Voor haar was dat een vanzelfsprekend detail in haar verhaal, voor mij is het iets wat ik niet vergeet als ik denk aan Rusland.
Wat zal je het meeste bijblijven van 17 jaar begeleiden?
De eerste vertelronde in een groep is elke keer weer magisch. Hoe je tot vertellen komt. Eén moment in geuren en kleuren. Dat mensen het gevoel hebben dat ze begrepen worden en dat het overkomt.
Ik weet nog dat ik een keer een programma wilde maken met Ierse verhalen. Nou, dat is heel veel werk. Ik ging langs Ierse cafés om vertellers te zoeken, en dan waren ze nog niet dronken genoeg of te dronken om te vertellen. Ik heb daar maanden aan gewerkt en het werd een prachtige voorstelling met verschillende oude en nieuwe Ierse verhalen. Aan het eind van de voorstelling, iedereen is al weg uit het theater, zegt een van de vertellers tegen mij in een lege De Balie: ‘nou woon ik hier 37 jaar en vanavond heb ik voor het eerst kunnen vertellen over mijn cultuur.’ Zo’n opmerking, daar heb je het gewoon voor over. En soms moet je er heel veel voor over hebben en soms gaat het makkelijk.
Wat vind je zelf het belangrijkste dat jij begeleiders van verhalengroepen hebt meegegeven?
Om het op hun eigen manier te doen, vanuit hun eigen interesse, met eigen accenten. Poëtische, historische, biografische, praktische invalshoeken. De een brengt een tekening mee, de ander pakt iets historisch en de derde noemt iets uit de omgeving. En dat is dan je ingang voor de vertelronde in de groep.
Als je er echt wat mee hebt, dan wordt dat mooi. Anders is het een didactisch trucje. Je moet echt benieuwd zijn, dicht bij jezelf blijven. En dan mag je dus ook gewoon jouw eigen variaties hebben. Ik heb nooit één les hetzelfde gegeven.
(Op dit moment komt mijn jongste dochter binnenlopen, ze is gevallen en heeft pijn. Ik stuur haar naar haar vader en vertel Anne wat er gebeurt.)
Moet je horen Maaike, je mag ook even lekker naar je dochter toe en dan gaan we straks weer verder.
Nee het is goed, ze kan naar haar vader.
Ah de jonge moeder. Dat zou jouw inbreng kunnen zijn. Wij hebben dit een keer als onderwerp gehad. Het ging over de kinderen van ouderen, die rond de 33 waren. Het thema was ‘Hoe is het leven als je 33 bent?’ Nou, bij die ouderen was dat destijds spitsuur, net als nu bij jou. Kinderen, verhuizingen, banen. Daar kijken die ouderen dan met volle interesse naar. Dan heb jij het over: ‘Hoe ga ik dit allemaal doen’ Dat mag je gerust inbrengen bij ze, want dan gaan zij bedenken hoe ze dat zelf vroeger deden en wat dat hen nu doet.
Ikzelf heb het niet gered om werk, liefde en kindertijd te combineren. Bij mij is mijn relatie eraan gegaan en m’n werk heeft het gewonnen. Daar ga ik dan over nadenken en dat is mooi. Want dat appelleert dan aan wat ik meegemaakt heb.
Jij vraagt je dochter om naar haar vader te gaan. Ik vraag me dan af: hoe ging dat bij mij ook alweer? Wat heb ik daaraan overgehouden? En hoe denk ik daar nu over? Moet ik het nog eens met mijn dochter hebben over hoe dat toen ging?
Wat is het belangrijkste dat jij zelf hebt geleerd van de mensen die jij hebt begeleid?
Van die mensen heb ik geleerd hoe dapper het is om hun verhaal te durven veranderen. Want dat is net zo moeilijk voor een directeur van Hoogovens als voor iemand die zichzelf altijd huisvrouw heeft genoemd.
Die directeur van Hoogovens heeft een bepaald verhaal over zichzelf in zijn hoofd. In dit geval iemand die de kans heeft gekregen om te studeren en een groot bedrijf ging leiden. Dan wordt hij ouder en gaat met pensioen. En dat verhaal, daar kan hij eigenlijk niet zoveel mee. Want hij had nog het verhaal in zijn hoofd van vooruitgang, van grote projecten, de gewaardeerde directeur van Hoogovens zijn. En de mensen om hem heen ook. Hij moet zichzelf opnieuw uitvinden. Wie ben ik nu?
Dat is dus net zo moeilijk voor die directeur als voor die vrouw van de politieman die vindt dat ze nooit gewerkt heeft, hoewel ze altijd werkte in het huishouden. En ze gaf de boeven eten en ze nam een telefoon op van het politiebureau in het dorp. Maar dat verhaal in haar hoofd veranderen is heel moeilijk.
Ikzelf moet nu ook mijn verhaal veranderen. Dat vind ik hartstikke moeilijk. Mensen denken o Anne, dat is die vertelster. Ja, ik ben die vertelster. Maar wie ben ik als ik die optredens en projecten niet heb? Ben ik dan een grijze muis?
Het is dapper om je verhaal te vernieuwen. En daarvoor moet je het wel vertellen. Want anders blijft dat oude verhaal maar in je hoofd zitten.
Waar houd jij je op dit moment voornamelijk mee bezig?
Ik ben nu aan het verhuizen en dat valt me tegen. Ik ben dus mijn hele archief aan het doorspitten. Dan zie je wat je allemaal gedaan hebt en je selecteert wat waardevol is. Tegelijkertijd denk ik wie ben ik nu? Wat ga ik nog doen?
Ik ben zo gewend om dingen in de buitenwereld op te pakken en daar iets over te vertellen, een verhaal van te maken. Nu word ik gedwongen om me met mijn eigen leven bezig te houden. En dat vind ik niet makkelijk. Wat zijn mijn interesses, wie zijn mijn vrienden? Eet ik alleen of met iemand samen? De inrichting van mijn nieuwe huis, moet ik toch niet verhuizen buiten de stad, de natuur in? Ik vind het maar vermoeiend.
En dan ben ik mijn spullen aan het opruimen en kom ik me toch een mooi verhaal tegen. En zie ik wat er goed was, ben ik toch weer zoveel met het verleden bezig.
Maar ik ben ook nu nog bezig hoor. In juni heb ik weer optredens en in mei geef ik een workshop. Aan mensen die een wens hebben. Bijvoorbeeld, ze willen hun verhaal aan hun kleinkinderen vertellen of iets vertellen over iemand die dood is. Of ze willen nu eens aan dat sprookje toekomen. Of een keer iets heel grappigs vertellen, want ze zijn altijd zo serieus. Ik vind het leuk hoe ik al die mensen tot hun recht kan laten komen. Bij iedereen leeft wel wat.
In Wijk aan Zee is een NIVONhuis; daar willen ze dat ik lesgeef. Daar hoor je de nachtegaal in april in de duinen. Als je geluk hebt, kun je gewoon je slaapkamerraam openzetten en dan hoor je de nachtegaal. Dat vind ik wel een echte attractie.
Als het dan gaat om mijn interesse, nu is de natuur dat toch het meeste. Ik werk ook in een moestuin en dat doe ik heel erg graag. Ik heb in mijn werkzame leven heel veel gewerkt voor natuur- en milieuorganisaties en boerenorganisaties. Soms werkten die samen en soms stonden ze tegenover elkaar. Dit is nog steeds zo. Maar ik werk voor allebei.
Het vormingswerk van die boerenorganisaties is heel erg afgebroken. Dat doet zeer. Je hebt veel boeren die zich laten inpakken door de grote bedrijven. En ze zijn met zoveel minder dan eerst. Eerst waren ze echt een groot gedeelte van de kern van de dorpen. Dat is niet meer zo.
Dat heeft dus een compleet andere organisatie nodig. Ook de biologische landbouw wordt elke keer weer niet serieus genomen. Terwijl daar de oplossingen natuurlijk wel liggen, denk ik. Met het delen van verhalen zou je hier verandering in kunnen aanbrengen.
Maar daar ga ik nu geen werk meer van maken. Ik heb veel initiatieven genomen in mijn leven, maar het is nu aan de jongere generatie. Jonge mensen die iets gaan doen en een vraag aan mij hebben mogen mij dag en nacht bellen. Die nieuwe initiatieven moeten de jongeren op hun eigen jonge honden manier aanpakken. En ze kunnen alle feedback en kennis die ik nog heb krijgen.
Hoe zie jij de toekomst van het Platform?
Het zou mooi zijn als er weer jaarlijks conferenties en trainingen georganiseerd worden waarin begeleiders van groepen elkaar fysiek ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Het onderhouden van het netwerk is een kunst en daar is budget voor nodig.
De tijd verandert. Ik denk dat het Platform daarom ook een andere vorm moet krijgen dan toen wij het opgezet hebben, maar hoe precies dat weet ik niet.
Ik zie dat er zeker behoefte is aan het uitwisselen van levenservaring. Verhalen om mee verder te komen! Er zijn initiatieven vanuit diverse mensen en organisaties, vanuit verschillende invalshoeken, in verschillende vormen. Wat het Platform Levensverhalen gaat doen, daar kan ik alleen maar benieuwd naar zijn!
Wil jij je ook aansluiten bij onze community? Neem dan nu contact met ons op.
Foto bij tekst door Masha Osipova